Dagblad de Limburger
Van te voren vroeg de omroeper in de Heineken Music Hall of we, op verzoek van Van Morrison zelf, niet wilde flitsen of filmen. Dit was immers een Live concert.
Het begin was erg mooi. Wat een bandje! Drums, (contra)bas, elektrische gitaar en piano/Hammond-orgel. Bovendien stond links achter een zeer overtuigende zangeres. The Man kwam op en hij bleek ook nog eens best aardig sax te kunnen spelen. En dan die stem! Dé stem die ik altijd als onnavolgbare wegwijzer voelde, al vanaf Them. Je zou zeggen de avond kan niet meer stuk. Dat hij bij Moondance de hoge noten in het refrein niet meer haalde en die over liet aan de zangeres, was hem vergeven.
Na een half uur vroeg ik me echter af: waar gaat dit naar toe? Ze bleven heel goed spelen hoor. Maar er was geen enkel contact, noch met de zaal noch onderling op de bühne. Na het ene liedje werd meteen, zelfs in het applaus, afgetikt voor het volgende nummer. We hadden er net zo goed niet kunnen zijn, schoot door mijn hoofd. Hij heeft nauwelijks iets tegen ons gezegd. Er zat daarom geen groei in het enthousiasme van het publiek. Dáár zong hij en hier applaudisseerden wij, niet meelevend maar beleefd. Ik dacht: Van vindt ’t wel goed zo.
Zo’n gedachtes zijn natuurlijk funest voor een relatie, zowel met een artiest als in een huwelijk. Je moet elkaar toch willen verleiden, anders is er geen zak aan. Dat blijft de kunst, zowel thuis als op de bühne.
Mijn broer en ik waren het eens: dit was een perfect steriel optreden. Een Live concert zonder leven. In ’t plat rijmt ’t zelfs: Good maar dood.
6 Comments